Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

FVANH0351_0351_18252

Een sage (mondeling), 1967

Hoofdtekst

Der was hier ’n vrouwe en heur’ne vent was weerwolf, hij koste der niet aan doen, hij was het tegen wil en dank. En zijn vrouwe had al alles geprobeerd, maar ’t was nieten aan te doen!En ommeddekeer hoorde ze dat ze moeste trachten zijn weerwolfsvel te verbranden. Zo gezeid, zo gedaan, maar iedere keer dat ze ’t vel wilde verbranden, kwam heur’ne vent zuuste binnen en ’t ging were niet… En op ‘ne keer wilde ze der komaf aan maken en ze zond heur’ne vent op ’t verste stuk land: alleszins ’n groot ure van ’t hof. En ’n groot ure later, dat ze peinsde "hij is nu goed aan ’t werk, hij gaat nu nog niet binnenkomen" smeet ze ’t vel in den oven. En geen sekonde later kwam den boer al roepen en tieren ’t hof opgelopen met ’t schuim op zijn mond. Maar hij was te late: ’t vel was al bezig met branden!En alzo is-t-ie verlost geweest. En hij had er pertank goed van!

Onderwerp

SINSAG 0824 - Die verbrannte Haut (Gurt, Halsband)    SINSAG 0824 - Die verbrannte Haut (Gurt, Halsband)   

Beschrijving

Een vrouw wiens echtgenoot weerwolf was, had van iemand de raad gekregen om het dierenvel van haar man te verbranden. Iedere keer wanneer de vrouw dat probeerde, kwam haar man echter binnen, waardoor het niet lukte. Op een dag zond de vrouw haar man ver weg, zodat ze ondertussen het vel kon verbranden. Op dat ogenblik kwam de man echter roepend en tierend binnen met het schuim op zijn lippen. Omdat het vel al vuur had gevat, was de man verlost.

Bron

F. Van Houdenhove, Leuven, 1967

Commentaar

1.6 Weerwolven
west-vlaams (tussen schelde en leie)
552
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Vichte    Vichte