Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

APRIN0210_0210_9080 - Variant

Een sage (mondeling), 1965

Hoofdtekst

Hier in Eversel woonde ne jong en die vrijde met een meiske van Zolder en die gingen naar ne café. Onderweg zei die jong: "Ga maar door, ik moet eens even achter de haag. Als er ne weerwolf op u moest afkomen, dan gooit ge hem mijne rooie zakdoek in zijn muil."Dat meiske wandelde verder en opeens stond daar ne grote zwarte hond voor haar. Ze gooide die zakdoek en toen liep die de struiken in. Toen hij terugkwam had hij de rooi draden van die zakdoek nog tussen zijn tanden hangen. Dat was ne weerwolf, die jong.

Onderwerp

SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.    SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   

Beschrijving

Een jongen uit Eversel die met zijn vriendin naar een café ging, sprak onderweg tot het meisje: "Ga jij maar verder. Ik moet even een boodschap doen achter de haag. Mocht er ondertussen een weerwolf op je af komen, gooi dan mijn rode zakdoek naar zijn muil". Wat verderop kwam het meisje inderdaad een grote zwarte hond tegen. Toen haar vriend terugkwam, stelde ze vast dat hij de rode vezels van de zakdoek nog tussen zijn tanden had.

Bron

A. Princen, Leuven, 1965

Commentaar

1.6 Weerwolven
limburgs (tussen hasselt en beringen)
536
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Heusden    Heusden   

Plaats van Handelen

Eversel    Eversel