Hoofdtekst
Een meisje verkeerde met nen jongen en toen dat ze eens naar huis ging, liep er altijd een zwarte kat achter haar. Door den duur zei ze: "Wat is dat nu met dat geschreeuw." En ze sloeg erhenen met haren zakdoen en hij beet erin. 's Anderendaags of een paar dagen later, gelijk dat dat gaat als ge verkeert, kwam de vrijer venèèr bij dat meisje. "Ha," zei ze, "nu zie ik dat gij dat waart, want uw mond hangt nog vol dragen." En dat was haar eigen lief.
Beschrijving
Een meisje werd op haar weg naar huis gevolgd door een zwarte kat. Ze sloeg met haar zakdoek naar het beest. Enkele dagen later kwam het meisje haar vriend tegen en stelde vast dat hij de draden van de zakdoek tussen zijn tanden had.
Bron
L. Smets, Leuven, 1963
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
antwerps (rupelstreek en omgeving)
120
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Willebroek