Hoofdtekst
Mijn vader ha nen ingelsken hane. Ze gingen komen van Roubaix derachter en ie ging ter schoon geld voren krijgen. Maar ’s nuchtens was ’t ie weg. Mijn vader ging naar ’n oud vrouwke, en ze zei dat ie moste driekwart verre gaan en ie moste daar ’s nuchtens te vuven zijn. Os ’t ie nen hane ging horen kraaien, ’t was de zijnen. Ie ging ter naartoe en klokslag te vuven hoorde ie nen hane kraaien. Ie ging gaan kijken en ’t was de zijnen.
Beschrijving
Een man die een Engelse haan had, verwachtte mensen uit Roubaix die het dier voor veel geld wilden kopen. De volgende dag stelde de man echter vast dat zijn haan verdwenen was. De man ging te rade bij een oud vrouwtje. Volgens die vrouw moest de man de volgende ochtend een afstand afleggen van drie kwartier (te voet). Om vijf uur 's ochtends moest hij op zijn bestemming zijn. Als de man op dat ogenblik een haan hoorde kraaien, dan was het de zijne. Om klokslag vijf uur hoorde de man inderdaad een haan kraaien. Hij ging kijken en stelde vast dat het zijn Engelse haan was.
Bron
G. Speecke, Leuven, 1959
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (menen en omstreken)
256
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Wervik   
Plaats van Handelen
Roubaix