Hoofdtekst
In Hoesselt was e jöngske 'Kabio', die ging overal stelen. Hij zat nu eens altijd in het prisong (= gevangenis). In Rosmeer waster (= was hij) de kerek gaan bestelen. Doa stonden veel graanmijten en he legden hem doa dal (= neer), en he was müj (= moe) en he viel in slaap. Terwijl hebben de dieven alles metgenomen. Dat waren die wa met hem metgingen, mè hij had het eregste werek gedaan. En ze hebben hem gepak(t), mè aster (= als hij) in het prisong was had er de mach(t) t' ruit te komen, al moester (= moest hij) door de waterbuis uitkomen!
Beschrijving
In Hoesselt woonde een zekere Kabio, die overal ging stelen. Nadat Kabio in de kerk van Rosmeer was gaan stelen, viel hij in slaap in het veld. Ondertussen namen zijn handlangers stiekem de gestolen waar mee, terwijl Kabio haas al het werk had gedaan. Even later werd Kabio opgepakt. Wanneer hij in de gevangenis zat, wist hij echter altijd wel een manier om te ontsnappen.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (tongeren en omstreken)
872
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Kabio   
Naam Locatie in Tekst
Henis   
Plaats van Handelen
Hoesselt   
Rosmeer