Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

FBECK0155_0158_192 - Twee bultenaars op een heksenvergadering

Een sage (mondeling), 1947

Hoofdtekst

Op de Klappoel achter 't stadhuis stond vroeger een huis, een tweewoonst, en daar woonde aan weerskanten een 'kroef', ene was kleermaker en de andere was schoenlapper en ze waren allebei muzikant., de ene speelde viool en de andere harmonica. Ze trokken op malkander omdat ze allebei een 'kroef' hadden, maar de ene was altijd kontent en de andere nooit, dat was een nijdas en hij was altijd lastig. Die twee gingen altijd spelen op een kermis of een bruiloft of zo. De lastige speelde viool, en dat was hoger, zei hij en daarom was hij hovaardig. Op een keer was het Sint-Servaas, dat brengt de kermis mee te Grootloon. Dan begonnen ze te vieren en dan dansten ze elke dag tot 's Zondags daarna. Die met de harmonica speelde bij Friskes. Sint-Servaas viel toen op een Vrijdag en 't was de dertiende van de maand, de 'kroef' had 'hem' goed geamuseerd en toen ze moe gedanst waren, ging hij naar huis. 't Was omtrent twaalf uur toen hij op de markt aan de dikke pruin kwam en toen het twaalf keren sloeg zag hij ineens een licht en hij hoorde 'lawijt' en vrouwlie die tjaterden en lachten, en dat kwam uit een poort van 't stadhuis. Hij was verschrikt en hij ging in de lommer staan van de pruin. 'Wat mag dat toch zijn?' dacht hij. Na een minuut of vijf kwam daar een schone juffrouw op hem aan en die zei: 'Hier niet, speelman, maar daar moet ge zijn' en ze nam hem mee met de arm in 't volle licht van de poort. Anders lag daar een hoop vuile prul maar nu stonden daar banken en in 't midden was het schoon zuiver en ze zetten een stoel op de tafel en daar moest hij opzitten. ''t Plezierigste deuntje, hé speelman, we zullen u belonen' riepen ze. En hij keek rond, het waren allemaal schone madammen. Ze waren uit de ronde, hij kende ze bijkans allemaal, maar ze waren veel schoner als anders. Hij was wel zo slim niets te zeggen, en hij speelde zijn schoonste deuntjes en nu en dan zong hij ook. De anderen dansten dat het haar op hun kop 'fluitte'. Dat duurde zo tot een minuut of vijf vóór één. Toen zei de overste van de heksen: ''t Is genoeg speelman, nu zullen we u belonen.' Ze deden hem afkomen, ze trokken zijn 'pitje' uit en zijn hemd ook. 'Wat gaan ze nu uitzetten' dacht hij. En toen kwam daar een met een grote schotel en daar lag een mes op en die overste sneed zijn 'kroef' af van zijn rug en lei hem in een schotel. En dat zag hij allemaal gebeuren, maar ze hadden het behekst en 't deed geen pijn. Toen sloeg één uur en met die slag was alles weg en 't licht uit en hij stond weer achter de dikke 'pruin'. 'Zou ik nu gedroomd hebben' dacht de man, maar hij schuurde met zijn rug tegen de 'pruin' en hij voelde dat die nu plat was, en in de 'moalen' van zijn 'pitje' tastte hij zoveel geld. Hij naar huis en ge kunt wel denken wat 'lawijt ' hij maakte, hij riep: 'Ik ben zo rijk als 't water diep is en mijn 'kroef' ben ik kwijt.' Zijn gebuur werd wakker en hij was weer lastig en hij riep: 'Is dat nog een uur om thuis te komen, wat zijn dat voor manieren een mens wakker te maken met dat 'lawijt', zo zat van Grootloon komen.' Maar de man zong en riep maar door. 'Gaat ge zwijgen of ik gooi u iets naar uw hoofd ' riep de andere. Toen ging hij slapen en hij dacht 'Ik zal het u morgen wel vertellen', maar hij kon niet slapen, zo blij was hij, en zijn bed was ook niet gemaakt voor een rechte rug. 's Anderendaags was hij vroeg op en hij gooide de 'blaffetuur' open en hij weer aan 't zingen. Toen maakte die andere ogen, en nog meer toen hij dat geld allemaal zag. Hij moest wel geloven wat hij zag. Eerst was hij nijdig en hij zei niets, maar toen begon hij te vragen: 'Wei en moe?' De andere vertelde hoe het gegaan was. Toen begon die kroef te prakkezeren, dat was een Vrijdag geweest en een dertiende, het kan zijn dat dat weer zo is op zo een dag, maar dat valt maar eens voor op zeven jaar. En hij aan 't zoeken op een almanak, maar 't volgend jaar was een schrikkeljaar en hij had geluk, toen viel daar weer een vrijdag op de dertiende.Die dag trok hij ook uit met zijn viool maar hij kon niet wachten en toen het donker werd stond hij al aan de 'pruin'. 'Zouden ze wel komen?' had hij wel honderd keren gezegd. En toen twaalf uur sloeg was het weer hetzelfde, dat licht en dat getjater, maar hij wachtte niet en hij liep daarheen. 'Ik zal u een schoon deuntje spelen, gij zijt Madam die en Madam die, maar nu zijt ge veel schoner'. Zo zat hij daar van zijn neus te maken. Hij moest ook op tafel gaan zitten om te spelen en toen zei hij nog: 'Ik zal iets veel schoner spelen 'als' die andere, maar ge moet me goed belonen.' En toen hij speelde dacht hij maar de hele tijd: 'Morgen ben ik ook rijk en dan ben ik mijn kroef kwijt' en zo kwam het dat hij zo vals speelde als een kater, en 'bij toeren' konden ze niet meer dansen. Vijf, zes minuten vóór één was het weer gedaan. 'Mijn beloning nog' zei de kroef. En ze deden ook zijn 'pitje' en zijn hemd uit. Hij stond daar te beven om zijn 'kroef' kwijt te zijn. Maar toen brachten ze de schotel en daar lag de 'kroef' op van de andere en toen pakte de overste die 'kroef' en ze 'hode' hem die tegen zijn buik. Toen sloeg één uur en alles was weer weg en hij stond daar buiten en hij had nog een 'kroef' bij op zijn buik. Toen hij thuiskwam was hij nog aan 't lamenteren en hij speelde op dat hij de 'kroef' van de andere niet wou, maar hij zat daar met twee 'kruuf' en hij bleef ermee zitten.

Onderwerp

SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste    SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   

Beschrijving

Op de Klappoel achter het stadhuis in Borgloon stonden vroeger twee huizen. In het ene huis woonde een kleermaker en in het andere een schoenmaker. Beide mannen hadden een bochel op hun rug. De twee mannen waren ook allebei muzikant: de ene speelde viool en de andere harmonika. De man met de viool gedroeg zich wat hooghartig tegenover de andere op wie hij erg neerkeek. Met Sint-Servaas, dat jaar op vrijdag de dertiende, werd er in Borgloon traditioneel een grote kermis gehouden. De man met de harmonika speelde ter gelegenheid van de kermis muziek bij Friskes. Toen hij omstreeks middernacht naar huis wandelde, zag de man op de markt een vreemd schijnsel. Hij hoorde vrouwen lachen en tateren alsof ze een feest hielden. Het geluid leek uit de poort van het stadhuis te komen. Terwijl de man verschrikt stond te luisteren, kwam er een mooie vrouw op hem af, die zei: "Muzikant, je moet niet hier zijn, maar daar!", en ze nam hem mee naar de poort. Toen de man binnenkwam in de feestzaal, zag hij veel vrouwen die hij kende, maar vreemd genoeg leken ze op dat moment veel mooier dan anders. De muzikant begon op zijn harmonika te spelen, tot grote vreugde van de dansende dames. Om vijf vóór één sprak de overste van de heksen: "Nu is het genoeg, muzikant. We zullen je belonen." Enkele vrouwen begonnen de kleren van de man uit te trekken. Met een groot mes sneed één van de heksen de bochel op de rug van de man weg. Omdat de man betoverd was, voelde hij geen pijn. Om klokslag één uur, verdween het hele tafereel. De man geloofde even dat hij gedroomd had, omdat hij helemaal alleen op de markt stond, maar toen hij met zijn rug tegen de muur wreef, voelde hij dat de bochel verdwenen was. Bovendien zaten zijn zakken vol met geld. Op de weg naar huis, zong de man vrolijk: "Ik ben zo rijk als het water diep is en ik ben mijn bochel kwijt!" Zijn buurman werd wakker van het lawaai en riep: "Als je niet onmiddellijk zwijgt, dan gooi ik iets naar je hoofd!" De man was te gelukkig om tegen te spreken, en hij ging slapen. De volgende ochtend werd de man wakker en hij begon weer te zingen van vreugde omdat hij zijn bochel kwijt was. De buurman werd nieuwsgierig toen hij de man zo vrolijk hoorde zingen, en hij klopte aan bij de man, die hem het hele verhaal vertelde. De buurman was jaloers en hij wilde ook van zijn bochel verlost raken. Normaal gezien moest de buurman nog zeven jaar wachten vooraleer er weer een vrijdag op de dertiende van een maand viel. Hij had echter geluk, want het volgende jaar was een schrikkeljaar. Op vrijdag de dertiende van het volgende jaar vertrok de buurman met zijn viool. Nog vóór de klok twaalf uur sloeg, stond de violist al op de markt te wachten. Toen het heksenfeest eenmaal was begonnen, zei de violist: "Ik zal voor jullie veel mooiere muziek spelen dan die andere gedaan heeft, maar jullie moeten me er wel goed voor belonen!" De violist was echter zo opgewonden bij de gedachte dat ook hij straks zijn bochel kwijt zou zijn, dat hij de hele tijd vals speelde. Om vijf minuten vóór één, kleedden enkele vrouwen de man uit. Eén van de heksen droeg een grote schotel waarop ze de bochel van de andere man hadden bewaard. De overste nam de bochel van de schotel en plakte die tegen de buik van de violist, die nu twee bochels had.

Bron

F. Beckers, Leuven, 1947

Commentaar

6. Sagen - Sprookjes
zuid-limburgs
fabulaat
De Klappoel is een straat in Borgloon.

Naam Overig in Tekst

Friskes    Friskes   

Sint-Servaas    Sint-Servaas   

Naam Locatie in Tekst

Borgloon    Borgloon   

Plaats van Handelen

Borgloon    Borgloon   

Klappoel    Klappoel