Hoofdtekst
De vader van ons maarte, Kamiel, kwam van de plaatse en ging naar huis. En hij moeste langs de route gaan. En der lagen daar drie putten waar dat ze veel vuiligheid in smeten. En ommeddekeer zag Kamiel langs de kant van de route ’n luchtje branden. Zegt ie: "Wat is dat?" En hij kwam verveerd. En hij begoste te lopen. En hoe zeerder dat Kamiel liep, hoe zeerder dat dat luchtje achterkwam. En als Kamiel thuis kwam, zat dat luchtje op zijn schouder. En als hij goed thuis was, kwam hij ziek en al zijn haar viel ommeddekeer uit!En Kamiel zegt nog altijd dat dat van dat luchtje komt.
Beschrijving
Een man die 's avonds naar huis wandelde, moest voorbij drie putten waarin veel afval werd gegooid. Op die plaats zag de man langs de kant van de weg een lichtje. De man werd bang en begon sneller te lopen. Hoe sneller de man liep, hoe sneller het lichtje hem achtervolgde. Bij zijn thuiskomst zag de man het lichtje op zijn schouder zitten. De man werd ziek en zijn haar viel uit.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
west-vlaams (tussen schelde en leie)
35
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Otegem