Hoofdtekst
Daar op het einde van Volkegem staat er een kapelletje en daar is ook wat superstitie aan verbonden. Onze pastoor ging daar alle jaren. Nu is dat gedaan door het verkeer. En hij ging daar elk jaar naar dat kapelletje met de processie. Ze strooiden daar dan bloemen en hij trapt op die bloemen. En die bloemen waarop hij getrapt heeft, werden opgeraapt door de mensen en dat hingen ze in hun huisom van alles gespaard te zijn.X: Was dat tegen toverij?Ja, dat was tegen alles, toverij en ongelukken. De mensen grabbelden dat mee als ze van de mis kwamen. Ik heb er ook nog meegebracht.
Beschrijving
In Volkegem stond een kapelletje. Vroeger ging de pastoor jaarlijks met de processie naar dat dat kapelletje. De geestelijke trapte op de bloemen die daar op de grond waren gestrooid. De bloemen waarop de pastoor had gelopen, werden door de mensen opgeraapt om in hun huis te hangen en om van het kwaad gespaard te blijven.
Bron
L. D'haeze, Leuven, 1975
Commentaar
oost-vlaams (zuiden)
123B
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Volkegem   
Plaats van Handelen
Volkegem