Hoofdtekst
Zwarte madam.
Vroeger viel De Slovere eens als dood voor de voeten van den verschrikten boer. Zijn wijdopen angstogen draaiden wild in hun holten en uit zijn mond was geen woord te krijgen. De boer schold hem uit voor alles wat slecht was maar De Slovere bleef zwijgen. Pas 's morgens vertelde hij stuksgewijs, al wat hij dien nacht onderstaan had, U moet weten, dat de enige vrouw die de idioot ooit lief had, versmoorde in de Schelde. Nu, ter zake, wat hij dien vreeslijke nacht zag - of was het misschien maar een nachtmerrie ? - deed de boer hem nu opnieuw voor het werkvolk verhalen. De Slovere begon: “ 'k Liep te Kruishoutem over de vierstraat, toen er een madame, gans in het zwart gekleed, naar mij toekwam. Ik stapte voort tot aan de beek. De zwarte madame volgde op gelijke afstand. Over de beek zag ik een witte verschijning, die maar gedurig naar mij riep : “Ik en kan er niet over. Ik en kan er niet over.” Opeens herkende ik in haar mijn Lisa, die in de Schelde versmoord is. “Lieze” riep ik “'k zal u helpen”. En ik stak mijn hand uit om haar over de beek te trekken. Op dat zelfde moment sleurde de zwarte madam mij mee en ik zag vlak voor mijn ogen hoe Lieze gillend verdronk. Dan loste de zwarte vrouw mijn vest en gebood mij seffens weg te lopen “Ik al hier” zegde zij “en gij aldaar”. Toen heb ik van schrik gedraafd als een paard tot ik hier op het hof halfdood neerviel en de boer mij slaping gaf”.
Vroeger viel De Slovere eens als dood voor de voeten van den verschrikten boer. Zijn wijdopen angstogen draaiden wild in hun holten en uit zijn mond was geen woord te krijgen. De boer schold hem uit voor alles wat slecht was maar De Slovere bleef zwijgen. Pas 's morgens vertelde hij stuksgewijs, al wat hij dien nacht onderstaan had, U moet weten, dat de enige vrouw die de idioot ooit lief had, versmoorde in de Schelde. Nu, ter zake, wat hij dien vreeslijke nacht zag - of was het misschien maar een nachtmerrie ? - deed de boer hem nu opnieuw voor het werkvolk verhalen. De Slovere begon: “ 'k Liep te Kruishoutem over de vierstraat, toen er een madame, gans in het zwart gekleed, naar mij toekwam. Ik stapte voort tot aan de beek. De zwarte madame volgde op gelijke afstand. Over de beek zag ik een witte verschijning, die maar gedurig naar mij riep : “Ik en kan er niet over. Ik en kan er niet over.” Opeens herkende ik in haar mijn Lisa, die in de Schelde versmoord is. “Lieze” riep ik “'k zal u helpen”. En ik stak mijn hand uit om haar over de beek te trekken. Op dat zelfde moment sleurde de zwarte madam mij mee en ik zag vlak voor mijn ogen hoe Lieze gillend verdronk. Dan loste de zwarte vrouw mijn vest en gebood mij seffens weg te lopen “Ik al hier” zegde zij “en gij aldaar”. Toen heb ik van schrik gedraafd als een paard tot ik hier op het hof halfdood neerviel en de boer mij slaping gaf”.
Onderwerp
SINSAG 0311 - Weisse Frau ist eine zurückgekehrte Tote.
  
Beschrijving
Een knecht viel vóór de voeten van een boer neer met ogen die opengesperd waren van angst. Pas 's ochtends vertelde de knecht met horten en stoten wat hij de vorige nacht had meegemaakt. De knecht vertelde dat hij in Kruishoutem was benaderd door een vrouw die helemaal in het zwart was gekleed. De knecht stapte naar de beek, gevolgd door de zwarte madam. Aan de overkant van de beek zag de knecht een witte verschijning, die riep: "Ik kan er niet over. Ik kan er niet over". In de verschijning herkende de knecht zijn geliefde, die in de Schelde was verdronken. Toen de knecht zijn hand uitstak naar zijn geliefde, werd hij door de zwarte madam meegesleurd, zodat hij zijn geliefde gillend zag verdrinken. Daarna liet de zwarte madam de knecht los met de woorden: "Ik hier en jij daar". Vervolgens liep de knecht doodsbang naar de boerderij.
Bron
S. Bohez, Leuven, 1956
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (tussen leie en schelde)
156
fabulaat
Naam Overig in Tekst
De Slovere   
Zwarte Madam   
Schelde   
Naam Locatie in Tekst
Ooike   
Plaats van Handelen
Kruishoutem