Hoofdtekst
Boekaert van Harelbeke was nen hagemeester en hij koste entwat. Hij was ne keer naar de messe. Zijn meisen had in zijn boeken gesnuisterd binst dat hij naar de messe was. Boekaert ondervond dat aan zijn eigen en hij ging naar huis. Het hof zat vol duvels. Zij had in heur lezinge misschien duvels gevraagd. Hij nu moste ze werk geven en zie wat dat hij deed: hij goot ne zak lijnzaad in de hooimijt en de duvels moesten de graantjes were vergaren. Ze konden zulder niet anders doen dan dat. Ze zijn zulder dan zeker van zelf weggegaan.
Beschrijving
Een man uit Harelbeke kon mensen genezen hoewel hij geen diploma had. Terwijl de man op een dag naar de mis was, las zijn meid stiekem in zijn toverboeken. De man voelde dat er iets aan de hand was en haastte zich naar huis. Daar stelde hij vast dat de boerderij vol duivels zat. De man goot een zak lijnzaad in een hooimijt en liet de duivels de graantjes oprapen. Daarna zijn de duivels vanzelf weggegaan.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
2.3 Toverboeken
west-vlaams (zuiden)
208
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Marke   
Plaats van Handelen
Harelbeke