Hoofdtekst
In de kièsnach tösje twelf en ein is alle kaod gespuis op de bein.Aste in de kièsnach om twelf oren e glaas mèt water boete zèts en de haols het om vief vuer ein weer bènne, dan is het neet bevruore; dan maag het zoe hel vrezen as het maar wilt. Alles waat in de kièsnach uever de straot luip is neet zuver. Aste dan iemand zuus kènste (kunt ge) dènke dat het geine zuvere is.
Beschrijving
Op kerstnacht waren tussen middernacht en één uur alle boosaardige wezens op de been. Wanneer men om middernacht een glas water had buiten gezet en het glas om vier of vijf uur binnenhaalde, dan was het water niet bevroren.
Bron
J. Venken, Leuven, 1968
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (maasvallei)
137
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Lanklaar