Hoofdtekst
De avond voor da kik naar de lotinge moesten voor soldaat te worden, zegt m’n moeder, gauw jongen, zegt ze, we gaan een keer naar Miete Delanghe - ze woonde zij toen op de visserskaaie. Ik wilden eerst niet - ‘k moesten van moeder. Je gaat den hoogsten nummero hebben, zei ze, en ’t was waar he. ‘k Had ik 322 en ’t was nog een die 297 had. Ik had den hoogsten. Z’had zij boeken he.
Beschrijving
Een jongen moest van zijn moeder naar een vrouw in Oostende gaan op de avond voordat de soldaten werden uitgeloot. Aan de hand van haar toverboeken voorspelde de vrouw dat de jongen het hoogste nummer zou hebben. De voorspelling kwam uit: de jongen had het nummer 322 en iemand anders had 297.
Bron
J. Aspeslagh, Leuven, 1958
Commentaar
2.3 Toverboeken
west-vlaams (kamerlingsambacht)
278
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Oostende   
Plaats van Handelen
Oostende