Hoofdtekst
Ich diende vroeger in Bedueil (= Widooie) en doa ging ene man rond, he was misschien straatoud en he had ene halve kroef (= bult), zje had gezeid 'het is ene heilige', hij verkoch(t) beelden van O(n)s-Lievrouw en van alles. Hij had e kiske (= kistje) met van al, zeg! en as zje nie koch(t) dan had zje het aan oer vasse (= hielen)! Hij vroeg eens een bussel stro aan mich, mè ich do(r)s ze hem nie geven. Hij pakte mijn hand vas(t): 'Had oech (= houd u goed), zeiter, 't zal oech berouwen!' mè ternoa had ich wel doezend luis (= luizen) op mich zitten. Mij(n) (hoofd)kussen was heel grijs van luis. En wè meij at ich mich kamde 's möreges, mè meij luis at doa waren!
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een meisje werkte op een hoeve in Widooie. Op een dag kwam er een man met een bochel langs, die leurde met Maria- en heiligenbeelden. De leurder vroeg om een bussel stro, maar de meid wilde hem niets geven. Daarop nam de leurder haar hand vast en zei: "Dat zal je nog berouwen". Diezelfde avond zat de meid helemaal vol luizen.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (tongeren en omstreken)
887
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Mal   
Plaats van Handelen
Widooie