Hoofdtekst
Onderwerp
SINSAG 0823 - Das zerbissene Tuch.   
Beschrijving
In Hakendover woonde een meisje wiens vader jong was gestorven. Op twaalfjarige leeftijd moest het meisje op een boerderij gaan werken. Na afloop van de zondagsmis mocht het meisje naar haar moeder gaan. Ze moest vóór het donker thuis zijn. Sinds de zoon van de boer was teruggekeerd uit het seminarie, gebeurden op de boerderij vreemde dingen. Tussen middernacht en één uur zagen de mensen een weerwolf in het Tommenveld rondlopen. Toen het meisje zestien werd, mocht ze al van zaterdag naar huis. Ze kwam altijd de kortste weg die langs de Drie Tommen liep. Op een winterdag hoorde het meisje bij de laatste tumulus een gegrom. Bang liep ze naar het huis van de bezembinder. De vrouw die daar woonde, liep een eindje met haar mee. Daarna raadde men het meisje aan om een omweg te maken langs de Piepelboom omdat het daar veiliger was. Een knecht die op de boerderij werkte, had haar bovendien aangeraden om altijd iets roods mee te nemen. Het meisje nam altijd een rode sjaal mee. Op een dag werd het meisje bij de Piepelboom door een groot zwart beest besprongen. Het meisje sloeg driemaal met haar rode sjaal en vluchtte weg. Na dat voorval zond de moeder van het meisje haar dochter naar de fabriek in Tienen. Toen het meisje haar spullen op de boerderij kwam halen, stond de boerenzoon bij de poort. Hij had altijd een oogje op haar gehad. De jongen lachte naar haar, en op dat moment zag ze dat hij de rode draden van haar sjaal tussen zijn tanden had.
Bron
V. Michiels-Lecock, Leuven, 1973
Commentaar
1.6 Weerwolven
brabants (tienen)
11b
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Tienen   
Plaats van Handelen
Drie Tommen   
Hakendover   
Tienen   
Drie Tommenveld   
Piepelboom