Hoofdtekst
Op een winning daar was ook iets en dat deed de beesten kwaad en als dat kwam dan vlogen de hennen van hunne poller af. En op ne keer hadden ze de pastoor laten komen en die stond daar te bidden en op ne keer was daar ne zucht en toen zei de pastoor: "Wat een lelijk beest." De pastoor zag dat. Die heeft hard gezweet, zo had die moeten doen. De pastoor die kon van alles; die kon ook de wind doen draaien.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Op een boerderij liet men de pastoor komen omdat de dieren zich altijd vreemd gedroegen. Soms vlogen de hennen opeens zonder aanleiding van hun stok. Nadat de pastoor had gebeden tot hij helemaal bezweet was, hoorde men een zucht en sprak de geestelijke: "Wat een lelijk beest!" De anderen zagen niets.
De pastoor kon zelfs de wind doen draaien.
De pastoor kon zelfs de wind doen draaien.
Bron
A. Princen, Leuven, 1965
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (tussen hasselt en beringen)
515
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zolder