Hoofdtekst
In Vlijtingen woonde ene zekere De Conte, ene schrijnwerker en do was ene hele winter e roodborske op die zijn schaafbank komen zingen. Op ene morgen - hij voederde dan die vogel - wei er terug z'n werkhuis in koom stond ene doodskop bo (waar) die vogel altijd gezeten had. 'Wat verlangt ge van mech', vroeg De Conte. 'Ich bin noch van de familie, ge moet drie dagen achtereen te communie gaan en dan zal ich laten weten of ich zalig bin of nog in het vagevuur.' Hij deed dat en de dreide dag rook er ene verbrande geur en er stond een hand ingeprent op de schaafbank.
Onderwerp
SINSAG 0450 - Andere Tote spuken.   
Beschrijving
Schrijnwerker D.C. uit Vlijtingen had al de hele winter gezelschap van een roodborstje. Op een ochtend zag de man echter een doodskop staan op de plaats waar anders het roodborstje zat. De doodskop sprak: "Ik ben iemand van de familie. Je moet drie dagen achter elkaar te communie gaan. Daarna zal ik laten weten of ik in de hemel of nog steeds in het vagevuur ben". Op de derde dag rook de schrijnwerker een brandlucht. In de schaafbank stond een hand gebrand.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (bilzen)
193
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vlijtingen   
Plaats van Handelen
Vlijtingen