Hoofdtekst
Toen ik in Vlijtingen woonde, was daar ene die in een zeker huis vrijde. Op een keer zei het meisje te twaalf uur tegen hem: 'Ik ga weg, gaat ge niet mee?', maar hij had niet veel goesting. Achter de schouw stond een potje met zalf die ze achter haar oren smeerde en toen zei ze: 'Over heggen en hagen tot Aken in de wijnkelder.' En toen ze weg was, had hij er toch bij willen zijn. ''t Zal daar fijn zijn', dacht hij en hij deed alles na en hij wenste hem: 'Door heggen en hagen' en toen hij daar kwam was er niets meer heel aan hem. En toen was het nog een geluk dat het een heks was, toen kon ze hem helpen.
Onderwerp
SINSAG 0515 - Die Luftreise   
SINSAG 0511 - Über Weg und Steg   
Beschrijving
In Vlijtingen woonde een jongen die elke avond zijn vriendin ging opzoeken. Op een avond sprak het meisje om middernacht tot hem: "Ik ga weg. Ga je niet mee?", maar hij had niet veel zin om ergens naartoe te gaan. Achter de schouw stond een potje met zalf, waarvan het meisje wat achter haar oren smeerde. Daarna sprak ze de volgende toverformule uit: "Over heggen en hagen tot in de wijnkelder in Aken", en ze vloog weg. Toen de jongen alleen was achtergebleven, bedacht hij dat hij toch wel graag naar die wijnkelder wilde gaan. De jongen deed alles na wat hij het meisje had zien doen, en zei toen: "Door heggen en hagen tot in de wijnkelder in Aken". Toen de jongen in Aken aankwam, was hij op sterven na dood; zo erg was hij onderweg toegetakeld. Op dat moment had de jongen geluk dat zijn vriendin een heks was, want anders had ze hem niet van zijn pijn kunnen afhelpen.
Bron
F. Beckers, Leuven, 1947
Commentaar
2.1 Heksen
zuid-limburgs
Heksenrit "over heggen en hagen": variante 2
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Herderen   
Plaats van Handelen
Aken   
Vlijtingen