Hoofdtekst
Karel Adam, hij zwingelde met een maat en hij die alledage 10 boten (bussels) en Karel moste klawieren (wroeten) om 5 boten te krijgen en den anderen hij zwingelde daar met zijn pardessus aan en hij gaf hier en daar een slag en dat was al lijk uitgemeten. En zegt’n: “Hoe doet gij dat”? “Bè”, zegt’’n, “wil je ze hebben, je meug ze hebben”. Zei Karel: “Toog ze een keer, die beesjes”. Hij haalde ze uit een kaaibôte (sigarendoos) met een beetje wit lijnzaad derin, die zwarte beesjes. ’t Waren drie duivels. Ja, ze deien zijn werk en hij dei nooit een druppel. Hij was daar met zijn pardessus aan en ’t was gezwingeld wè!
Beschrijving
Een man kon zonder enige moeite vijf bussels vlas zwengelen, terwijl zijn kameraad doodmoe was als hij evenveel werk moest verrichten. Uiteindelijk haalde de man drie kleine zwarte beestjes uit een doosje tevoorschijn; dat waren drie duiveltjes die het werk in zijn plaats deden
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
3.1 Duivels
west-vlaams (franse grens)
502
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Herzele