Hoofdtekst
Sus de Metser, als die jong was, was die een hele tijd niet goed geweest. "Dat is toverij", zegden ze. Hij was al een paar keer naar den dokter geweest, maar niets gekort: hij werd hoe langer hoe zieker. Dan zijn ze ermee op een karreke naar Dendermonde naar de paters gereden. Hoe dichter ze bij Dendermonde kwamen, hoe erger het werd. Ze konden er geen weg meer mee, en ze hebben hem moeten gebonden leggen. De paters hebben hem dan overlezen en de mens is terug goed geworden.
Beschrijving
Een zieke man die niet door de dokter kon worden geholpen, werd met een kar naar de paters van Dendermonde gebracht. Hoe dichter men bij Dendermonde kwam, hoe onrustiger de zieke werd. Het werd zelfs zo erg dat men hem moest vastbinden. Nadat de man door de paters was overlezen, genas hij.
Bron
L. Smets, Leuven, 1963
Commentaar
2.2 Tovenaars
antwerps (rupelstreek en omgeving)
307
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Dendermonde (paters van)   
paters van Dendermonde   
Naam Locatie in Tekst
Heindonk   
Plaats van Handelen
Dendermonde