Hoofdtekst
Beschrijving
Een man die God noch gebod vreesde, zei altijd: “De duivel en de hel bestaan niet”. Op een dag was de man met een zware steenkar op pad. Er sprong de hele tijd een kat naar de kop van het paard, waardoor het dier onrustig werd. Toen de sponde plots wegvloog, kon de man het paard niet meer bij zich houden. De man had de grootste moeite om het paard te vangen. Bij zijn thuiskomst was hij lijkbleek. Nadat hij aan zijn moeder had verteld wat hij had meegemaakt, ging die met hem naar de pastoor, waar hij een medaille en heiligdom kreeg. Daarna hadden die mensen nog veel ongeluk. In de stal stierven koeien en paarden, waardoor de mensen beweerden dat de kwade hand in het spel was of dat een heks de stal had betoverd. Uiteindelijk ging de boer naar de kapelaan van het Kamp. Toen hij daar aanklopte, sprak de geestelijke tot hem: “Jou verwacht ik hier al lang”. De geestelijke had de man nochtans nooit eerder gezien. De man moest bidden en boete doen en kreeg een medaille van de Heilige Benedictus om op een propere plek in de stal te hangen. Die nacht durfde niemand op de boerderij te gaan slapen. In de stal liep een kat, die naar het paard wilde komen. Dat lukte echter niet omdat het dier overlezen was. Daarop liep de kat naar de keuken, waar ze een lamp stuksprong en door de deur wegliep. Vervolgens liep de kat op de zolder. Daarna heeft men het dier nooit meer gezien. In een klooster wat verderop had men ook ongeluk. Het nonnetje dat daar de koeien melkte, had diezelfde kat zien lopen.
De kapelaan sprak: “Ik zal van die witte kat eens een zwarte maken”. Daarna was het dier verdwenen.
De kapelaan sprak: “Ik zal van die witte kat eens een zwarte maken”. Daarna was het dier verdwenen.
Bron
M. Houtmeyers, Leuven, 1957
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
brabants (diest en omstreken)
95
memoraat
Naam Overig in Tekst
Heilige Benedictus
Benedictus (Heilige)
Benedictus (Heilige)
Naam Locatie in Tekst
Meldert