Hoofdtekst
[Letterlijke weergave van een telefoongesprek met mevrouw Hovinga uit St. Annaparochie, op 4 januari 1999]
- Met 't Hooier.
- Ja, goedendag met Theo Meder. Ik ben op zoek naar mevrouw Holvinga, die had mij gebeld.
- Nou, dan ga ik even naar mijn vrouw.
- Ja.
[Stilte]
- Ja, met mevrouw Hovinga.
- Ja, goedendag, met Theo Meder van het Meertensinstituut.
- Ja.
- U had geprobeerd mij te bellen.
- Ja.
- Ja, u had voor mij een verhaal, begreep ik dat goed?
- Ja, inderdaad.
- Ja.
- En dat gaat over een haantje en een hennetje.
- Ja.
- Maar ik denk dat u dat wel kent, want dat staat ook in de Friese volksverhalenbundel, maar dat is een hele andere versie dan die wij hadden, maar dat maakt niet zoveel verschil denk ik voor u.
- Nou ja, een andere versie is altijd welkom, maar ik weet niet of wat nou het handigste om het een... het is misschien handiger als u het een keer opschrijft en het mij zou kunnen toesturen.
- Ja.
- Is dat mogelijk?
- Ja, dat is mogelijk.
- Ja.
- Zeker.
- Zal ik u mijn, u weet het adres al van het Meertensinstituut?
- Ja, Meesters.
- Meertens.
- Oh ja, ja inderdaad, Meertens Instituut, Joan Muyskerweg...
- Muyskenweg.
- Muyskenweg 25.
- Ja.
- 1096, C, Cornelis Jan Amsterdam.
- Ja, dat klopt, dat klopt.
- Ja.
- En als u het dan wilt opsturen ter attentie van Theo Meder.
- Theo Meder, oh, dan moet ik even een pen zoeken. Een moment.
- Ja.
[Stilte]
- Theo.
- Ja, T H E O.
- Ja.
- En dan Meder, M E D E R.
- Ja, en wat zal ik er dan van opschrijven?
- Ja graag, dat is over nonnen in het klooster heb ik begrepen.
- Ja.
- Ja.
- Ja, die ene die dan, dan, ja ik kan het wel even oppervlakkig vertellen.
- Ja.
- Misschien komt het bekend, bekend voor, dan hoef ik dat niet op te schrijven. Want dat is, want vertellen is altijd veel makkelijker dan schrijven.
- Dat is wel waar ja.
- Maar, dat gaat erover, die nonnen zitten in een klooster, en die krijgen les van... en het klooster staat buiten in het bos, buiten het dorp of buiten de stad.
- Ja.
- En dan mogen ze een keer in de week, mogen ze naar de stad. En eens vraagt moeder overste van: nou wat zullen jullie doen als jullie een aanrander tegenkomen? Nou, ja, de een zegt: Ik neem meestal een stok mee en ik doe m'n schoenen uit en... Maar die andere zegt van: Nou, ik zou zeggen van doe je broeken maar naar beneden. O nee toch, zegt ze dan, dat doe je toch niet? Nou dan moet ze op de gang gaan staan en, nou dan moet ze een ander verhaal bedenken, wat ze beter kan doen. Nou en dan komt ze d'r dus weer in en nou dan hebben die anderen allemaal een beurt gehad en d'r wordt verder niet over gesproken. Maar dan zij d'r weer in en dan zegt ze: Nou zuster, heb je al een ander idee bedacht? Nou nee, zegt die, ik blijf bij het plan en ik vind het een reuze idee.
- Ja.
- Nou en dan zegt ze, nou, ze vindt het verschrikkelijk en ze krijgt er een rooie kleur van en nou, al die, nou ja, je kunt er bij fantaseren wat je wil.
- Ja.
- Maar dan zegt ze van: nou wat zou jij nou doen? Nou, ik zou m'n rokken omhoog doen. Oh, nou dat is helemaal erg natuurlijk!
- Ja.
- Dat slaat een paal noch een perk hè. En dan vraagt ze dan toch: waarom zou je dat doen? Nou zegt ze dan, ik kan veel harder lopen met m'n rokken omhoog, dan hij met die broeken naar beneden.
- Ha, ha, ha, nou ik ken hem vaag, maar hij is toch wel leuk genoeg om ook een keer op te schrijven.
- Ja, want d'r zit heel wat anders achter en dan ja, dan kon je, ja met die nonnen met die lange rare rokken; ja inderdaad dan kun je veel harder lopen met de rokken omhoog.
- Precies, ja.
- Ha, ha, ha, dat is al een hele oude en dat is ook eigenlijk een van de enigsten die ik, die ik goed onthouden heb, ja.
- Met 't Hooier.
- Ja, goedendag met Theo Meder. Ik ben op zoek naar mevrouw Holvinga, die had mij gebeld.
- Nou, dan ga ik even naar mijn vrouw.
- Ja.
[Stilte]
- Ja, met mevrouw Hovinga.
- Ja, goedendag, met Theo Meder van het Meertensinstituut.
- Ja.
- U had geprobeerd mij te bellen.
- Ja.
- Ja, u had voor mij een verhaal, begreep ik dat goed?
- Ja, inderdaad.
- Ja.
- En dat gaat over een haantje en een hennetje.
- Ja.
- Maar ik denk dat u dat wel kent, want dat staat ook in de Friese volksverhalenbundel, maar dat is een hele andere versie dan die wij hadden, maar dat maakt niet zoveel verschil denk ik voor u.
- Nou ja, een andere versie is altijd welkom, maar ik weet niet of wat nou het handigste om het een... het is misschien handiger als u het een keer opschrijft en het mij zou kunnen toesturen.
- Ja.
- Is dat mogelijk?
- Ja, dat is mogelijk.
- Ja.
- Zeker.
- Zal ik u mijn, u weet het adres al van het Meertensinstituut?
- Ja, Meesters.
- Meertens.
- Oh ja, ja inderdaad, Meertens Instituut, Joan Muyskerweg...
- Muyskenweg.
- Muyskenweg 25.
- Ja.
- 1096, C, Cornelis Jan Amsterdam.
- Ja, dat klopt, dat klopt.
- Ja.
- En als u het dan wilt opsturen ter attentie van Theo Meder.
- Theo Meder, oh, dan moet ik even een pen zoeken. Een moment.
- Ja.
[Stilte]
- Theo.
- Ja, T H E O.
- Ja.
- En dan Meder, M E D E R.
- Ja, en wat zal ik er dan van opschrijven?
- Ja graag, dat is over nonnen in het klooster heb ik begrepen.
- Ja.
- Ja.
- Ja, die ene die dan, dan, ja ik kan het wel even oppervlakkig vertellen.
- Ja.
- Misschien komt het bekend, bekend voor, dan hoef ik dat niet op te schrijven. Want dat is, want vertellen is altijd veel makkelijker dan schrijven.
- Dat is wel waar ja.
- Maar, dat gaat erover, die nonnen zitten in een klooster, en die krijgen les van... en het klooster staat buiten in het bos, buiten het dorp of buiten de stad.
- Ja.
- En dan mogen ze een keer in de week, mogen ze naar de stad. En eens vraagt moeder overste van: nou wat zullen jullie doen als jullie een aanrander tegenkomen? Nou, ja, de een zegt: Ik neem meestal een stok mee en ik doe m'n schoenen uit en... Maar die andere zegt van: Nou, ik zou zeggen van doe je broeken maar naar beneden. O nee toch, zegt ze dan, dat doe je toch niet? Nou dan moet ze op de gang gaan staan en, nou dan moet ze een ander verhaal bedenken, wat ze beter kan doen. Nou en dan komt ze d'r dus weer in en nou dan hebben die anderen allemaal een beurt gehad en d'r wordt verder niet over gesproken. Maar dan zij d'r weer in en dan zegt ze: Nou zuster, heb je al een ander idee bedacht? Nou nee, zegt die, ik blijf bij het plan en ik vind het een reuze idee.
- Ja.
- Nou en dan zegt ze, nou, ze vindt het verschrikkelijk en ze krijgt er een rooie kleur van en nou, al die, nou ja, je kunt er bij fantaseren wat je wil.
- Ja.
- Maar dan zegt ze van: nou wat zou jij nou doen? Nou, ik zou m'n rokken omhoog doen. Oh, nou dat is helemaal erg natuurlijk!
- Ja.
- Dat slaat een paal noch een perk hè. En dan vraagt ze dan toch: waarom zou je dat doen? Nou zegt ze dan, ik kan veel harder lopen met m'n rokken omhoog, dan hij met die broeken naar beneden.
- Ha, ha, ha, nou ik ken hem vaag, maar hij is toch wel leuk genoeg om ook een keer op te schrijven.
- Ja, want d'r zit heel wat anders achter en dan ja, dan kon je, ja met die nonnen met die lange rare rokken; ja inderdaad dan kun je veel harder lopen met de rokken omhoog.
- Precies, ja.
- Ha, ha, ha, dat is al een hele oude en dat is ook eigenlijk een van de enigsten die ik, die ik goed onthouden heb, ja.
Beschrijving
Een non wordt vermaand om het antwoord dat ze geeft als ze met een aanrander wordt geconfronteerd. Zij zou hem zeggen: laat je broek maar zakken. En zelf zou ze haar rokken omhoog doen. Dan volgt de uitleg: ik loop met mijn rokken omhoog sneller dan hij met zijn broek naar beneden.
Bron
Opname telefoongesprek met Theo Meder (archief MI)
Commentaar
4 januari 1999
Naam Overig in Tekst
't Hooier   
Theo Meder   
Meertens Instituut   
Holvinga   
Fries   
Naam Locatie in Tekst
Joan Muyskenweg   
Amsterdam   
Datum Invoer
2013-03-01 14:46:21