Hoofdtekst
13 E Daarbij ik zeg, we waren thuns (toen), we waren, maar dat kan ik ook niet geloven, van dat varken daar, allez, ge kent dat, een verkenmoeder, een zog, allez ja die liep in een appelboom met haar biggen bij haar. Echt gebeurd zeggen ze, maar ik ...II -En waar is dat gebeurd, op het Sonseinde?13 -Nee, nee, een eindje verder op de Karnemelkstraat.I -En wie had dat gedaan, was dat een betoverd varken of zo?13 -Ja, dat varken liept daar in met haar veeën (biggen), t’en ôt (had) hij niemand dat niet gedaan, ‘t ôt (was) zij (zelf) geweest. Maar ik kan daar niet aan uit dat dat daar in die ..., ja dat waren allemaal misschien van dat ...I -Dat wierd geloofd daar door mensen?13 -Ja, d’er waren daar mensen die zeiden “Dat is echt gebeurd”. Maar natuurlijk wij waren kinders wat kunt gij daar, ge kunt gij niet, we ôn (hadden) dienen (dat) ding daar niet over hé. II -En de zog liep met haar ...13 -Was ‘t met tien of elf, liep ze in die appelaar? Op die takken. Allez, als ze mij dat thuis vertelden, als gij zo een kadeeke zijt van een jaar of vier, ge begrijpt gij dat niet hé. Maar zo achterna als gij tien, twaalf jaar wordt als ge daar passeerde aan die boomgaard, allez,...II -Waart ge schou als ge aan die boomgaard passeerde?13 -Bah nee, we zijn wij nooit niet schou geweest. Zeg, schou!II -Maar ja, als ge daar moest passeren aan die boomgaard?13 -We moesten weur (wij) daar niet passeren. I -Ge zijt langs daar gegaan om te zien?13 -Och, wij passeerden daar om aan de appels te gaan zitten bijten. We hebben daar nooit niets gezien.
Beschrijving
In de Karnemelkstraat zou men een zeug met biggen in een appelboom hebben zien lopen.
Bron
C. De Winne, Leuven, 1999
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
oost-vlaams (groot-zottegem)
13E
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Velzeke   
Plaats van Handelen
Karnemelkstraat