Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

WBODE0339_0341_27376

Een sage (mondeling), woensdag 13 september 2000

_c9688a1c-217f-4bff-a932-a47f6f4a2d41.jpeg

Hoofdtekst

I Euh, werden er dan verhalen over aardgeesten verteld? Gelijk over kabouters en over reuzen dat ze ...?20 Neen, neen. Als er iets, als er iets verteld werd, ... Ah ja, mijn zuster had daar nog een vertellinkje, maar ja, dat is, dat is ook een kinder..., een kindervertellinkje in feite, wè. Dat is, ze heeft dat ook veel verteld, ‘k moet eigenlijk ook zeggen, als ze kousen stopte, en ik luisterde daar vré gèren [= zeer graag] naartoe, en ik heb dat verteld aan mijn, aan mijn jongers [= kinderen] en mijn jongers hoorden dat ook gèren en aan mijn kleinkinders, maar dat is maar, gauw, een gewoon vertellinkje van, eh, dat ze dus, eh, dat ze op de rûte [= het venster] kloppen, ze liggen in hun bed en ‘t is rond Sinterklaas.I Jaja.20 ‘t Is rond Sinterklaas. En ze kloppen op de rûte en ze worden wakker, ‘t is Jantje en Mietje, enne, en Mietje zegt: "Ze hebben geklopt." "Bè neen," zegt Jantje, "jij peis [= denkt] dat maar." En ze slapen voort en een beetje later klopt hij weer. "Zie je ‘t, hé!" zegt Mietje, "dat er toch één ..." En, ze staat op en ze doen hun kloeftjes [= klompen] aan en ze kijken en ‘t staat zo een lange lére [= ladder] van aan ‘t venster naar, tot aan de hemel.I Jaja.20 En ze gaan op die lange lére, Jantje doet zijn kloefen ook aan, want hij schopt tegen de trap onderwegs en die kloefe vliegt robbeldebobbel naar beneden. Enne, ‘t stond daar een engel en die engel zegt: "Jullie mogen mee, omdat jullie altijd zo braaf zijn, naar de hemel." En ze komen daar aan die grote poort, hé, en ze, ze klinken met die, met die, ja, hoe moet ik zeggen? Met de bel, hé.I Jaja.20 En ik dreun dan eraan: KALING! KALING! KALING! En die bel hoor je natuurlijk stief [= zeer] ver, want de hemel is groot, hé.I Jaja.20 En Sint-Pieter deed open: "Ha, ja," zegt hij, "wat is dat hier?" zegt hij tegen die engel. "Awel," zegt hij, "dat zijn twee brave kindjes en ze mogen een keer in de hemel gaan." Enne, en ze zegt: "Kijk," zegt ze, "we gaan een keer heel de weg doen." En ze gaan door een lange gang, en ze komen in een zaal, ‘k moet nog peizen [= denken], wat is die eerste zaal, dè?21 Ik weet dat niet, wè.20 Euh, wacht, wè, is ‘t de zaal met snoep of is ‘t de kermesse [= de kermis]? De kermesse is er ook bij, alleszins. Dus, ze gaan in die zaal met snoep en ze mogen daar overal van eten, ‘t ligt daar vanalles: chocola en boules [= Berlijnse bollen] en spekken [= snoep], en, gauw, pannekoeken, alles dat je kan peizen [= denken] en ze mogen daar overal iets van hebben. En dan gaan ze naar een andere zaal en dat is de kermesse. En de engeltjes zitten daar allemaal op de toekters [= de schommels] en op de vliegmachientjes en op de bootjes en ze mogen daar ook overal op zitten. En dan gaan ze naar nog een zaal en wat zien ze daar? Zijn ‘t heiligen? Daar zijn ‘t heiligen. Ha neen, dat was de zaal, die andere zaal was de zaal dan van Sint-Niklaas en daar waren de engeltjes alles aan ‘t maken van speelgoed: treintjes en poppen en voituurtjes [= kinder- wagentjes] en keukentjes en, gauw, en vanalles. En ze mogen daar elk iets kiezen, hé. En ‘t engeltje zegt: "Kijk, ze gaan dat wel wegdoen naar ‘t kamertje van Sint-Pieter en als we naar beneden gaan, mogen jullie dat dan meepakken." En dan gaan ze naar nog een zaal en dat is de zaal waar dat ‘t kindje Jezus woont en Maria en Sint-Jozef en al de heiligen. En ze mogen aan allemaal een pijpje en een handje geven en dan mogen ze met die engelbewaarder dus weer naar Sint-Pieter. En Sint-Pieter zegt: "’k Ga toch een keer kijken in mijn boek als jullie daarin staan. Ah ja," zegt hij, "kijk, ja, en jullie zijn braaf. Awel," zegt hij, "kijk, ‘k ga dat allemaal bezorgen in jullie huis." zegt hij, "Gaan jullie nu maar voorzichtjes naar beneden." Want weet je wat dat ‘k ook nog vergeten heb, ‘k zei dat ook altijd: en ze passeerden [= gingen langs] voorbij de maan en ze passeerden voorbij al de sterretjes.I Jaja.20 Dat was in ‘t gaan, hé, dus in ‘t zakken passeerden ze weer voorbij de maan en voorbij al de sterretjes. En door de wolken gingen ze, en als ze beneden kwamen, ze waren natuurlijk snotmoe en ze kropen alletwee in hun bed. Enne, als ze wakker worden, hé, hun moeder roept hen voor op te staan, hé, wat staat er in hun kamer? Dat speelgoed dat ze gehad [= gekregen] hebben boven, hé, in de hemel.I Ja.20 En hun moeder kon dat niet geloven: "Wat is dat?" zegt ze. "Awel," zeggen ze en ze vertellen dat allemaal. "Awel, jullie moeten toch wel braaf zijn, wè," zegt hun mama. En ze doet hen mee naar beneden en dat speelgoed ook, en beneden hadden ze dan nog ... Ah, en, en Jan, Jantje zijn kloefe [= klomp] was naar beneden gevallen, hé.I Jaja.20 Holderdebolder naar beneden, hé, en die zat vol met, eh, marsepein en met chocola en met koekjes. Enne, dan, eh, awel, ja, ze gingen dan naar beneden en ‘t vertellinkje is uit, hé.I Jajaja.20 Hé? Maar, ‘k heb het niet juist in volgorde gezegd, dat, dat ik het gewend was, maar ‘t is te lang geleden, hé.I Jaja.20 Ho, je kan peizen [= denken], ze zijn al getrouwd, ha ja, hé, ze zijn al zo oud, ‘k heb ik dat, maar ze luisterden daar gèren [= graag] naartoe, wè.I Ja, ‘t zal wel.20 Ja, want onze Leen heeft daar nog een opstel van gemaakt en ze geloofden nooit dat ze hem gemaakt had, ze peisden [= dachten] dat ze hem afgeschreven had, ...I Jajaja.20 ... uit een boekje. Maar dat was geen waar, ze had hem eigenlijk gemaakt, maar ja, ‘t zat zodanig goed in haar oren, ...I Jajaja.20 ... dat ze ‘t eigenlijk vlot kon, kon vertellen, hé.I Jaja.20 Ja, ja.

Beschrijving

Twee kinderen die rond de Sinterklaasperiode in hun bed lagen, hoorden dat er op het raam werd geklopt. Jantje en Mietje werden wakker en zagen een lange ladder staan, die van bij hun raam tot in de hemel reikte. De kinderen beklommen de ladder, waar ze een engel ontmoetten, die hen naar de hemel leidde. Daar belden de kinderen aan. Sint-Pieter deed open en stond hen toe een kijkje te nemen in de hemel. De kinderen kwamen in een zaal waar alle soorten snoep lagen, die ze maar konden bedenken. De kinderen mochten overal een stukje van eten. In een volgende zaal zagen de kinderen een kermis, waar ze alle speeltuigen mochten uitproberen. Een andere zaal was gevuld met engeltjes, die speelgoed aan het maken waren. De kinderen mochten elk een stuk speelgoed kiezen. In een volgende zaal woonden Jezus, Maria, Jozef en alle heiligen, die de kinderen de hand mochten schudden. Bij het vertrek van de kinderen keek Sint-Pieter nog even in zijn boek en zei: "Ja, jullie staan erin, want jullie zijn brave kinderen. Ga nu maar voorzichtig naar beneden en dan zal al het speelgoed naar jullie huis worden gebracht". De kinderen kwamen voorbij de maan, de sterren en de wolken en belandden doodmoe in hun bed. Toen hun moeder hen de volgende ochtend kwam wakker maken, troffen ze in hun kamer al het speelgoed aan, dat ze in de hemel hadden gekozen. De moeder kon het verhaal van haar kinderen niet geloven. De klomp van Jantje die naar beneden was gevallen bij het beklimmen van de ladder, zat vol marsepein, chocolade en koekjes.

Bron

W. Bode, Leuven, 2001

Commentaar

7. Sprookjes
west-vlaams (blankenberge)
20M
fabulaat

Naam Overig in Tekst

Heilige Pieter
Pieter (Heilige)

Sinterklaas    Sinterklaas   

Naam Locatie in Tekst

Blankenberge    Blankenberge