Hoofdtekst
Den nekker, ze zeien dat dat passeerde, dat was lijk een hond met een raar hoofd. Ik was 22 jaar en aan de zagerij ’t was daar een leven lijk van 50 koeien enik zag daar een rosten hond met zukke ogen die gloeiden, en ik te lope naar huis en mijn haar stoeg rechte van benauwdheid als ik thuiskwam.
Beschrijving
Een man die terugkwam van de zagerij, kwam een hond met gloeiende ogen tegen. Omdat de man zo erg was geschrokken bij het zien van de nekker, stonden zijn haren recht omhoog wanneer hij thuiskwam.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
1.1 Watergeesten
west-vlaams (franse grens)
3
1912
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Proven   
