Hoofdtekst
Waterduvels e’k ik nog tegengekommen. Dat wos an e treinboom. Ik en mijn moeder kwamen van Esen van de kermesse. We zagen dor e kolf met e keten an. "Wuk e kolf staat er dor?" vroege’k ik an mijn moeder en mijn moeder zei: "Dat is etwor een die uutgebroken is." En dat bougeerde niet. E bakkersjoengen die nor Esen geweest wos met brood met zijn hoend en zijn karrige, kreeg zijn hoend met geen kanten voort. En die joengen wos een jor joenger dan ik. Dien hoend wilde met geen kanten voort. Enne wos hij gepijnd.
Onderwerp
SINSAG 0333 - Spuktier erschreckt Wanderer (und begleitet ihn).   
Beschrijving
Een man kwam samen met zijn moeder terug van de kermis in Esen. Onderweg zag het tweetal een kalf met een ketting staan. Het dier bewoog niet. Een bakkersjongen die brood naar Esen was gaan brengen met de hondenkar, kreeg zijn honden op geen enkele manier in beweging.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
1.1 Watergeesten
west-vlaams (vrijbos)
27B
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Klerken   
Plaats van Handelen
Esen