Hoofdtekst
En toen mijn man nog jong was, die ging dan... In Herk-de-Stad daar was zo een man en een vrouw. De man zegden ze dat een weerwolf was en de vrouw was een heks. En daar gingen ze 's avonds naar het machientje gaan kijken hè, het prikmachientje. En dan zei de vrouw: 'Allé naar huis gaan, ik moet mijn katten laten dansen.' Ze had een rij zwarte katten en die springen en alles en dan waren de katten verdwenen. En dan gingen ze verder. Mijn man heeft me dat honderden keren verteld.
Beschrijving
In Herk-de-Stad woonde een echtpaar. Over de man werd verteld dat hij een weerwolf was, en de vrouw werd ervan verdacht een heks te zijn. 's Avonds sprak de vrouw tot haar bezoekers: "Vooruit, ga maar naar huis, want ik moet mijn katten laten dansen!" De vrouw had namelijk veel zwarte katten die rondsprongen en daarna verdwenen.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
2.1 Heksen
midden-limburgs
u
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Hasselt   
Plaats van Handelen
Herk-de-Stad