Hoofdtekst
Beschrijving
Drie farceurs uit Neerhespen trokken in de winter naar het veld, waar ze gingen staan met in hun hand een brandende lantaarn op een stok. De farceurs doofden beurtelings hun lantaarn, zodat het leek alsof het spookverschijnsel zich verplaatsten. de mensen dachten dan dat de weerwolf in dat veld rondliep. Toen op zekere dag iemand een lantaarn kwam vragen op een boerderij, sprak één van de kinderen: “Dat gaat niet, want vader is met die lantaarn voor vuurman gaan spelen”. Zo is de ware toedracht van de zaak aan het licht gekomen.
Bron
D. Herbots, Leuven, 1974
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
brabants (oosten)
116A
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Neerhespen   
Plaats van Handelen
Neerhespen