Hoofdtekst
We han ne keer een skoeone kudde kenienen (konijnen). Oe ze nen kielo half woegen kregen ze ollemolle lank hoar liek de katten. Ze woaren voe oezne pacht zoeodanig da we ze nie kosten verkoeopen. Den oenderpaster kwam en belas ol de koten (hokken). We hèn de dee ton weggedoan en andere d’erin gestoken. We hèn nooit geen meer gehed met lank hoar.
Beschrijving
Een boer had enkele mooie konijnen. Toen de dieren een halve kilo wogen, kregen ze echter allemaal lang haar net zoals de katten. Daardoor kon de boer zijn konijnen niet meer verkopen en moest hij de dieren wegdoen. De onderpastoor kwam de konijnenhokken overlezen, waarna de boer er andere konijnen kon in zetten. Sindsdien heeft de boer nooit meer konijnen met lang haar gehad.
Bron
R. Callens, Leuven, 1968
Commentaar
west-vlaams (tielt en izegem)
391
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Ingelmunster