Hoofdtekst
In de höuf (= hoven, tuinen) boven a(ch)ter een huis wandelde e spook. Het had pastoorskleer aan en het permeneerde (= wandelde) op en af met ene boek in zijn haan (= handen) en doa lesdeter in (= las hij in); hij had lich(t) met hem 's nach(t)s.
Beschrijving
In een tuin wandelde een lichtgevend spook dat een priestergewaad droeg en een toverboek in de handen had.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.3 Toverboeken
limburgs (tongeren en omstreken)
922
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Nerem