Hoofdtekst
de bokkerêers waren aan heel de Maaskant; die reden op bokken en zo legde ze hunnen eed af; en daar was eens ne pastoor die ’s nachs thöskam; en ne man nam hem mee; en da was ne bokkerêder; en in enkele seconden waren ze thös.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
De bokkenrijders waren vooral actief aan de Maaskant. Het waren rovers die een eed moesten afleggen en die zich heel snel konden verplaatsen op een bok. Een pastoor die 's nachts naar huis wandelde, kwam een bokkerijder tegen, die hem naar huis wilde brengen. In een mum van tijd was de pastoor thuis.
Bron
A. Abeels, Leuven, 1965
Commentaar
4. Historische sagen
limburgs (sint-truiden)
747
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Montenaken   
Plaats van Handelen
Maaskant