Hoofdtekst
Hier kwam altijd één aan de deur voor ene boterham in 't dorep. Thuis neven was ze gewees(t) en ze vroeg: 'Wei maak(t) het oer (= uw) klein broerke?' - 'Ich heb nog geen' zei 't kind toen - 'Han!' zei ze, mè wei 't broerke (ge)komen was, as zje het in de wieg laag (= legde) dan green (= weende) het, nam zje 't op, dan green het nie. Toen zijn ze noa de paters gewees(t) en ze hebben het kussen opengesne(d)en met e pennemes en toen stak het kussen heel vol spalle (= spelden). Doavoor green dat kind altijd as he dalloeg (= neerlag), kik!
Onderwerp
SINSAG 0531 - Peinhexe quält einen Menschen mit einer Puppe, in welche sie Nadeln steckt.
  
Beschrijving
Bij een familie in Widooie kwam vaak een vrouw om een boterham vragen. Op een dag vroeg de vrouw aan het jongetje dat de deur openmaakte: "Hoe gaat het met je kleine broertje?", waarop het jongetje antwoordde: "Ik heb er nog geen". Toen het broertje van de jongen een tijdje later werd geboren, lag het de hele tijd te huilen. Het kind stopte alleen met huilen wanneer het uit de wieg werd genomen. Uiteindeljk besloten de ouders met het kindje naar de paters te gaan. De paters sneden het kussen open en stelden vast dat het vol spelden zat.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tongeren en omstreken)
655
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Widooie   
Plaats van Handelen
Widooie