Hoofdtekst
Beschrijving
Een man die betoverd was, werd altijd op zijn kin en op zijn achterhoofd geslagen, hoewel er niemand te zien was. De man zag ook duiveltjes en wanneer hij naar de kerk wilde gaan, raakte hij verlamd. De man beweerde dat de rode duiveltjes die hij zag, hem wilden doden. Om klokslag negen uur kwam er altijd plots een einde aan de plagerij.
Op paasmaandag kwamen de mensen bijeen om naar de processie van de Heilige Benedictus in Elingen te gaan. Toen de betoverde man naar buiten liep, zag hij drie toveressen die hem samen met de duiveltjes afranselden. De man kon ook Frans spreken, hoewel hij nooit naar school was geweest. Op zekere dag had de moeder van de man wijwater over de drempel gegoten. Daardoor geraakte de man het huis enkel binnen langs de achterdeur. Toen de man nog maar veertien jaar oud was, had zijn tante een keer medailles van de Paterskerk in Brussel onder zijn matras gestoken. De jongeman voelde onmiddellijk wat er aan de hand was en sloeg de matras met een bovenmenselijke kracht tegen het plafond. Toen de man de vrouw die hij ervan verdacht de toveres te zijn, zag voorbijkomen, gooide hij een spijker naar haar. De man liet zich in Molenbeek overlezen en hij moest een boete doen. In de boeteweek mocht maar één vrijdag voorkomen. 's Avonds hoorde de man kattengejank en geluiden alsof het huis werd afgebroken. Toen de man naar een kerk ging, geraakte hij het gebouw pas binnen toen de pater zijn handen op de zijne had gelegd. De man stelde samen met de pater een akte van berouw op. Zo moest hij God vergiffenis vragen en beloven nooit meer te zullen vloeken. Daarna sprak de pater: "Als hij het vóór twaalf uur vanmiddag niet krijgt, dan zal hij het nooit meer krijgen". De man was voorgoed van de toverij verlost.
Op paasmaandag kwamen de mensen bijeen om naar de processie van de Heilige Benedictus in Elingen te gaan. Toen de betoverde man naar buiten liep, zag hij drie toveressen die hem samen met de duiveltjes afranselden. De man kon ook Frans spreken, hoewel hij nooit naar school was geweest. Op zekere dag had de moeder van de man wijwater over de drempel gegoten. Daardoor geraakte de man het huis enkel binnen langs de achterdeur. Toen de man nog maar veertien jaar oud was, had zijn tante een keer medailles van de Paterskerk in Brussel onder zijn matras gestoken. De jongeman voelde onmiddellijk wat er aan de hand was en sloeg de matras met een bovenmenselijke kracht tegen het plafond. Toen de man de vrouw die hij ervan verdacht de toveres te zijn, zag voorbijkomen, gooide hij een spijker naar haar. De man liet zich in Molenbeek overlezen en hij moest een boete doen. In de boeteweek mocht maar één vrijdag voorkomen. 's Avonds hoorde de man kattengejank en geluiden alsof het huis werd afgebroken. Toen de man naar een kerk ging, geraakte hij het gebouw pas binnen toen de pater zijn handen op de zijne had gelegd. De man stelde samen met de pater een akte van berouw op. Zo moest hij God vergiffenis vragen en beloven nooit meer te zullen vloeken. Daarna sprak de pater: "Als hij het vóór twaalf uur vanmiddag niet krijgt, dan zal hij het nooit meer krijgen". De man was voorgoed van de toverij verlost.
Bron
M.-J. Deraemaeker, Leuven, 1977
Commentaar
2.1 Heksen
brabants (zuid-west)
2A
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Benedictus (Heilige)
Heilige Benedictus
Heilige Benedictus
Frans   
Naam Locatie in Tekst
Beert   
Plaats van Handelen
Elingen