Hoofdtekst
En as ter roodkapjes op ’t land zaten ze kosten dikwijls vele scha (schade) doen en je moest ton (dan) voor ze kwijt te zijn een kilo zout smijten in een houtvumme (mijt). Z’hadden ton (dan) under (hun) werk voor te vergaren, de kabouters, en ze lieten je met ruste of ze trokken d’r uit omdat ’t onmogelijk was om dat te vergaren.
Beschrijving
Als er roodkapjes (kabouters) op het veld zaten, dan werd er vaak veel schade aangericht. Om de roodkapjes kwijt te raken, moest men een kilo zout op een houtmijt gooien en de kaboutertjes de opdracht geven om alle zoutkorreltjes eruit te halen.
Bron
J. Aspeslagh, Leuven, 1958
Commentaar
1.2 Aardgeesten
west-vlaams (kamerlingsambacht)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Middelkerke