Hoofdtekst
Framassons dat waren mensen die de duivel aanhadden en God afgaan. Ze hebben ’t crucifix onder ulder voeten moeten stampen. Maar op ulder sterfbedde liggen ze te roepen achter ne paster, maar voordat ze dood zijn en als ze dood zijn mag d’r niemand bij. Ze droegen ook een merkteken als framasson binst ulder leven. Wat en weet ik niet.
Beschrijving
Framassons waren ongelovige mensen die de duivel aanbaden. Om te bewijzen dat ze God niet dienden, moesten ze een kruisbeeld vertrappelen. Tijdens hun leven hadden framassons een merkteken.
Wanneer ze op sterven lagen, riepen ze luid om een pastoor. Na hun dood, mocht niemand in de buurt van hun lijk komen.
Wanneer ze op sterven lagen, riepen ze luid om een pastoor. Na hun dood, mocht niemand in de buurt van hun lijk komen.
Bron
W. Van Houcke, Leuven, 1970
Commentaar
3.2 Vrijmetselaars
west-vlaams (houtland)
693
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Aartrijke