Hoofdtekst
I En van Kaatebùrch?4 Oh, Kaatebùrch. Ja, meisje, hoor hier, Kaatebùurch, (om dat te weten) dan moest ik dat vragen weet je, dus aan (mensen) die weer ouder waren als ik, zoals m’n grootmoeder en zo. Aan die vroeg je (dat ). Toen bestond dat nog. Maar nu komt die Heemkring op en ik was daar bij. Ja, dan moest ik vragen aan die oude boeren: "Waar is de Donderkuil?" "Waar is Kaatebùrch?" "Waar is dit…?" Balderstraat en zoiets, dat kende ik, maar Kaatebùrch? "Ja, dat is daar." "Dé, voor wat heet dat Kaatebùrch?" "Ja, dat is Kaatebùrch." Nu zei die boer van me wat dat (stuk land) daar heeft: "als die daar ploegde, dan komen ze nu nog altijd op de ‘falleméénte’ (= funderingen) uit". Dus, daar heeft een ‘winning’ gestaan. Maar nu dat we zoiets zoeken in de archieven, nu weten we ook wie daar gewoond heeft. Dat is het eerste Zussen geweest. ‘Jöklem’ is ook oud hoor, pas op, hé! En Vroenhoven ook. Maar dat is het eerste Zussen geweest. En van daar is Zussen begonnen, Kaatebùrch. En die naam, dat willen ze hebben dat die Kaatebùrch heette, die mens wat daar woonde.(Harie vertelt over een kapel die aan Kaatebùrch heeft gestaan)I Dat is de eerste keer dat ik daarvan hoor.4 Ja? Maar zij zeggen: als ze daar ploegen, dan komen ze altijd op die ‘falleméénte’ uit daar. En zoals het schijnt moet daar ook eens een kuil ingevallen zijn. Nog, dat ik ook daarna gehoord heb. Dus, daar is de berg. Waar loopt hij? En van waar vertrekt hij? Dat is Zussen.
Beschrijving
Het dorp Zussen zou ontstaan zijn bij Kaateburch. Die burcht zou genoemd zijn naar de man die daar woonde.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
4. Historische sagen
limburgs (groot-riemst)
4Z 153
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Kaateburch (Zussen)   
Naam Locatie in Tekst
Zichen-Zussen-Bolder   
Plaats van Handelen
Zussen