Hoofdtekst
Dat was toch ook zoiets, die was toch ook bekend als heks. Dat was een oud vrouwtje. Ik heb die, het kon misschien zijn als ik een heel klein dingske was, dat ons ma zei: 'Die kan spoken hè of heksen hè. Weet ge wat ge dan moet doen, kind? Iedere stap dat ze gaat moet ge een kruiske maken en ge zult zien, dan kan ze niet meer vooruit.' En daar waren er dan toch geweest die dat gedaan hadden en dat oud vrouwke ging zo op een stok, dat was mank in zijn benen hè. En toen maakten ze dan zo drie kruisen en iedere stap een kruis en toen zette ze haar neer en ze kon niet meer op en zo (steekt vuist omhoog) maakte ze toen een vuist op de kinderen.
Beschrijving
Een oud vrouwtje over wie men vertelde dat het een heks was, liep met een wandelstok door de straat. Enkele bange kinderen die achter haar aan liepen, maakten een driemaal een kruisteken. Even later kon de heks niet meer verder; ze ging op een bank zitten en maakte een boos gebaar naar de kinderen.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
2.1 Heksen
midden-limburgs
h
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Hasselt