Hoofdtekst
Een dwaoslicht da waren kinderen die nie gedoêpt waren. Nao was ’t er is ne boer dieê mee zên kaar ergens nao toe reed. En diê zag zoê ê dwaoslicht. "Hei", riep ‘em, "as ge hêrres komt dan doêp ich oech." Toen zat zên hiêl kaar ’t er vol van.
Onderwerp
SINSAG 0182 - Wiedergänger als Irrlicht   
Beschrijving
Dwaallichtjes waren de zieltjes van ongedoopte kinderen. Een boer die met zijn kar onderweg was, zei: "Hé, dwaallichtje, als je naar hier komt, dan zal ik je dopen". Het volgende ogenblik zat de kar helemaal vol met dwaallichtjes.
Bron
C. Ooms, Leuven, 1968
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
limburgs (beringen en omstreken)
61
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Leopoldsburg