Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

JASPE0202_0202_11906 - Tovenaar weet wat er op zijn schepen in zee gebeurd [gebeurt]

Een sage (mondeling), 1958

Hoofdtekst

Louitje Meyne van Nieuwpoort n’ hadde drie sloepen en ze goengen (gingen) daarmee altijd naar de Noordzee achter vis. En op een keer ze waren were in zee en ’t was Kootje Messen die ’t schip voerde, en den eersten kabeljouw dat ze vangden aten z’op. En Kootje had een visje gedroogd voor Menère Meyne, en zegten tegen Kootje, dat visje heeft zeker goed gesmaakt, zegten. En je (hij) wiste hij al wat dat ze op zee gedaan hadden. En as Kootje buiten kwam, geheel z’ rik (zijn rug) hangde vol met droge vis, ook a (een) soorte van een toverare he, vóùor mijn tijd wè (hoor)!

Onderwerp

SINSAG 0750 - Andere Zauberei.    SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   

Beschrijving

Een man uit Nieuwpoort bezat drie sloepen waarmee men in de Noordzee ging vissen. Toen de vissers op een dag met één van de sloepen op zee waren, aten ze de eerste kabeljauw die ze vingen, op. Eén van de vissers droogde een vis voor de tovenaar. Toen de tovenaar de man zag, zei hij: "Die kabeljauw heeft zeker wel gesmaakt!" Terwijl de visser naar buiten ging, toverde de tovenaar diens rug vol gedroogde vis.

Bron

J. Aspeslagh, Leuven, 1958

Commentaar

2.2 Tovenaars
west-vlaams (kamerlingsambacht)
241
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Nieuwpoort    Nieuwpoort   

Plaats van Handelen

Nieuwpoort    Nieuwpoort   

Noordzee    Noordzee