Hoofdtekst
Nonkel Pieren ging e keer gon vrijen. Enne ging hij met zijn maat naar Zarren. Zieder wunden up Schraveneke up Staân. En dat wos deur ’t bus dat ze zieder mosten gon, van enzentens (over de hele lengte). Ze mosten ook deur e klein doeningschge en ozo kosten z’e hele weg ofsteken. Ze mosten ook over e brombrugge. O ze werekeerden en ze kommen an die brombrugge zei noenkel Pieren: "Bauers Bloemtje staat dor. Hoe kut dat zijn?" zeiten. "We gon ’t meenemen," zein ze. Ze streelden zieder Bloemtje en Bloemtje ging mee. En o z’up ’t hof kwamen, dein ze zieder Bloemtje binnen. ’s Anderendaags ging noenkel nor Bauers enne vroeg: "Eje nieten gezien van nuchtend in ’t stol?" "Neeuw", zei de boer, "w’èn wieder Bloemtje gezien en gemolken." Z’an zieder die waterduvel meegebrocht van de brombrugge.
Beschrijving
Een man uit Schraveneke in Staden ging samen met een vriend naar Zarren, waar zijn vriendin woonde. Op de terugweg door het bos zagen de twee mannen bij de Brombrugge de koe van een boer uit het dorp staan. De mannen namen de koe mee en zetten het dier bij de boer in de stal. De volgende ochtend gingen ze naar de boer en zeiden: "Heb je vanochtend niets in je stal gezien? Wij hebben Bloemtje de koe gezien en gemolken". De mannen hadden zonder het te weten de waterduivel meegebracht van bij de brug.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
1.1 Watergeesten
west-vlaams (vrijbos)
25D
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Brombrugge   
Naam Locatie in Tekst
Langemark   
Plaats van Handelen
Staden   
Zarren   
Schraveneke (Staden)