Hoofdtekst
Overtijd de menschen klapten niet anders of van verkeer en waterduvels. Mor dat e nooit beston. Mijn moeders broere, ’t wos ook e nondedjuuschge leugenare vertelde e keer: t’had kandele geweest, e kermesse wor dat ze kartten. Kandeledag zeien ze dor overtijd tegen, en ’t vroos zo geweldig. Enne kwam nor huus en de stove ging nog. Enn’had nogal wel gedroenken enne kwam nor beneên enne zag dat de kaffiekanne bevrozen stoend up de stove die brandde. In zijn joengen tijd gingten gon vrijen up ’t Hoofdkwartier. En otten werekwam zat er dor e waterduvel lansen de geskant, die hem ossan in den dijk sloeg. Enne wos toen lekende nat. Dien noenkel wos e gadomschen leugenare.
Beschrijving
Een man die bij vriesweer dronken terugkwam van 'kandeledag' (1), beweerde bij zijn thuiskomst dat de koffiepot was vastgevroren op de brandende kachel.
Wanneer die man terugkwam van 't Hoofdkwartier waar hij zijn vriendin ging opzoeken, zag hij op de terugweg altijd een waterduivel langs de kant van de weg zitten. Die waterduivel sloeg de man in het water.
Wanneer die man terugkwam van 't Hoofdkwartier waar hij zijn vriendin ging opzoeken, zag hij op de terugweg altijd een waterduivel langs de kant van de weg zitten. Die waterduivel sloeg de man in het water.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
1.1 Watergeesten
west-vlaams (vrijbos)
58F
Oom van de informant
fabulaat
(1) 'kandeledag': een kermis waar gekaart werd
Naam Overig in Tekst
Hoofdkwartier   
Kandeledag   
Naam Locatie in Tekst
Houthulst