Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

MDREE0338_0338_2655 - Tovenaar steekt zijn spade in de grond en tovert aan de grond vast

Een sage (mondeling), 1967

Hoofdtekst

Aan de molen onder, doa lagen allemaal zo ländsjes en doa was e männeke aan 't graven; en doa was nog iemand met hem. Doa kwam ene aan, en het männeke zei: 'wil ich die eens doen staan blijven?' en hij stak zijn sjöp (= spade) in de grond en den andere kon niemee door, hij stond doa maar te triepelen. Terwijl he(ef)t da männeke doa wat gekald (= gepraat) met die wa met hem was - wie da was, weet ich nie - en toen zeiter: 'Nu zal ich hem maar doorlaten' en toen trokter zijn sjöp uit de grond en toen ging dien ene weer door.

Onderwerp

SINSAG 0666 - Zauberer bannt an den Ort.    SINSAG 0666 - Zauberer bannt an den Ort.   

Beschrijving

Een jongen was samen met een vriend op het veld aan het werken. Toen er een man voorbij het veld kwam, sprak de jongen: "Zal ik die man eens doen stilstaan?" Daarop stak de jongen zijn spade in de grond. Op dat ogenblik bleef de voorbijganger stilstaan alsof hij aan de grond was genageld. Zodra de jongen de spade uit de grond haalde, kon de man weer verder.

Bron

M. Dreezen, Leuven, 1967

Commentaar

2.2 Tovenaars
limburgs (tongeren en omstreken)
897
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Koninksem    Koninksem