Hoofdtekst
En da van diene schaper. Hij stond zijn schapen te wachten langs de vaart. En d’er liepen daar ne student of dreie aan den andre kant van de vaart en ze lachtigen de schaper uit. Maar den dienen was ook van de zachtste niet en hij doet zijn veste uit en sloeg mee zijn makke (schapersspade) op zijn veste. En aan den andren kant han de studenten d’er zeer (pijn) van. Hij sloeg hij op die studenten eldren kop hé.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een schaapherder die langs de vaart zijn schapen aan het hoeden was, zag aan de overkant van het water enkele studenten lopen, die met hem aan het spotten waren. Daarop trok de schaapherder zijn mantel uit en sloeg er met zijn schop op. De studenten voelden iedere slag op hun hoofd.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
395
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Beernem