Hoofdtekst
Mij(n) vader vertelde van een heks, die had e püpke (= popje) en ze stak met spalle (= spelden) in dat püpke en iederkeer deed ze pijn aan e kind uit de geburen. Dat kind deed niks as kèke (= schreeuwen) en den doktoor kon het nie helepen. Toen is pastoor (ge)komen, die legde e kruis van stro aan de deur en he nam wijwater en e palemke en he maakte vuur en ich weet nie wa allemaal. Dan begonter te lezen 'We zullen zien wie gaat komen' zeiter, mè dat trok (= lokte aan) wor, en ze kwam! Ze stond aan de deur - 'kom maar in' zei de pastoor. -'Neem dat jos (= eerst) weg' zei ze. Ze namen het weg. De pastoor bèdde (= bad) nog altijd. Zij ging door me de pop en de spalle. Toen zei de pastoor tegen haar: 'Neem dat maar uit dat döske (= doosje)' hoe (sic) verlesde (= overlas) het en doopte haar en toen was alles gedaan.
Onderwerp
SINSAG 0531 - Peinhexe quält einen Menschen mit einer Puppe, in welche sie Nadeln steckt.
  
SINSAG 0647 - Hexe erkannt. Sie kann nicht aufstehen, weil ein Kreuztaler unter dem Stuhl liegt.   
Beschrijving
Telkens wanneer een heks met spelden in een speciaal popje stak, begon een kindje uit de buurt te huilen. Omdat de dokter het kind niet kon helpen, lieten de ouders de pastoor komen. De pastoor legde een kruis van stro op de dorpel en hij haalde wat wijwater en een palmtakje. Vervolgens maakte de pastoor een vuurtje en begon te bidden. Even later stond de heks bij de deur. Nadat de pastoor het strooien kruis had weggenomen, dwong hij de heks naar binnen te komen. Terwijl de pastoor doorging met bidden, ging de heks door met het bewerken van de pop. Daarna vroeg de pastoor aan de heks om de pop uit het doosje te halen. Nadat de pastoor het popje had overlezen en de heks had gedoopt, werd alles normaal.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tongeren en omstreken)
731
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Tongeren