Hoofdtekst
Dat was een coiffeurke en dat woonde bij Hansen Bèr. Ja, en daar heeft dat coiffeurke op logement geweest. En dat coiffeurke kwam veel bij onze vader zijn broer.- Poleke: Ha, bij Lewieke?Neen, bij Zjang. En dat was goed, hè. 'Nu ga ik u eens iets aardigs laten zien', zegt ze. En het haalt zijn boekske uit en het begint daarin te lezen, ik vergeet het nondedjie vanzeleven niet, hè. Nondemiljaardedjie, ik denk in mijn eigen: Wat is dat? Ik zeg: 'Dat kan ik ook wel maar gedroomd hebben.' Een rat nondemiljaardenondedjie en op het laatste was het rat aan rat, RAT aan rat, ja. Potverdomme en het leefde, hè, levendige ratten, juist gelijk een rat is. Nondedjie en hij denkt: de gek gaat nondedjie aan de deur uit. De deur open en Zjanke werd sjouw. 'De deur open Trien!' zei hij, 'nondenonde, die heeft zijn schuur opengetrokken, ziet dat nu eens! 'En toen zei het: 'Dat is de laatste', zei het en het was de laatste ook.
Beschrijving
Een kapster die bij Bèr H. woonde, kon ratten maken door voor te lezen uit een toverboekje.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
2.3 Toverboeken
midden-limburgs
f''
Oom van de informant
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bèr H.   
Naam Locatie in Tekst
Genk