Hoofdtekst
Dulkens jan ging te vrijen en ten 12 van de nacht kwam hij aan ons deur kloppen. Moeder deed ons deur open en hij stond daar, nat gelijk een zoppe en met zijn broek gescheurd. “De Duivels hebben mij geheel de nacht geleid” zei hij. “Ik kwam van bij mijn lief en als ik wilde naar huis gaan, kwam ik altijd op dezelfde plek uit.”
Beschrijving
Een man die omstreeks middernacht terugkwam van een bezoek aan zijn vriendin, raakte verdwaald door toedoen van de duivels. Daardoor belandde de man telkens opnieuw op dezelfde plaats en moest hij ergens gaan aankloppen om de weg te vragen.
Bron
M.-P. Kesteleyn, Leuven, 1964
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
oost-vlaams (vlaamse ardennen)
97
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zegelsem