Hoofdtekst
’t Was daar een wuveke en ’t had de name van toveresse. En ’t kwam bij de gebeurs en da kindje wierd amenekeer ziek. En ze goengen naar de paters en dedie zeien: "Steekt een kruiske onder de zulle en ge gaat zien o ’t ene is." En ze staken dadde en da wuveke kwam en ze zei bijkans een ure aan een stuk: "Ja, ‘k benne weg", maar ze koste lijk nooit weggaan en achter een ure die moeder pakt da kruiske weg van de zulle en ze koste ton voortgaan. En ton wisten ze dat ’t een toveresse was. En z’hèn ton de paters doen lezen en ton was da gedaan.
Beschrijving
Een vrouw die ervan werd verdacht een toveres te zijn, ging op bezoek bij de buren. Een tijdje later werd daar een kindje ziek. De buren gingen naar de paters, die hen de raad gaven om een kruisje onder de drempel te steken. Toen de mensen dat hadden gedaan wanneer de buurvrouw nog een keer op bezoek was, had de buurvrouw al verschillende keren gezegd: "Ja, ik ben ervandoor". Ze geraakte echter niet buiten vooraleer men het kruis had weggenomen.
Bron
P. Vandewalle, Leuven, 1968
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (o van houtland)
373
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Egem