Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

STOP0023_0024_20685

Een sage (mondeling), 1964

Hoofdtekst

Bakelandt zat in e kotje oender lovers (bladeren). De zendarmes kwamen in dat kotje en ze stekten met ulder sabel in die blaten om te zoeken, en Bakelandt, die voelde datten niet meer wegkoste, gaf hem toen over. Dat loverkot wos in èn huus. Mor ‘k weten niet meer in wuk e prochie dat gebeurd et. Enn’is gepakt geweest in e loverkot zein ze, ’t is ozo ook geschreven in ’t boek. Dat is e groot boek wè! ’t Is schone beschreven mor ook midder (groter) gemakt zeker? O ze zieder geld an, mosten ze zieder nieten anders èn van de menschen. Van Pollet weten ‘k ik nieten. ‘k En nooit de boek gelezen. ‘k Weten dor godomme nieten van, serieus, hoe komt dadde toch? Tjuu, ’t is geen avanse dat’k peinzen, ‘k weten nieten. ‘k Kunnen niet meer peinzen.

Onderwerp

SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.    SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   

Beschrijving

Bakelandt verbleef in een hok onder bladeren. De politieagenten kwamen naar dat hok en staken met hun sabel in het gebladerte. Toen Bakelandt begreep dat hij niet meer kon ontsnappen, gaf hij zich over.

Bron

S. Top, Leuven, 1964

Commentaar

4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
10D
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Westrozebeke    Westrozebeke