Hoofdtekst
‘k Had zo ne keer nen nonkel die, als hij keernde, nooit geen boter had. Ze staken messen en fersetten in de keern, en ton ging ’t were. Een beetje zout is ook goed. Ze maken dat uit zeewater en de zee is gewijd.
Beschrijving
Een man die geen boter kon karnen, legde messen en vorken in het botervat en had daarna onmiddellijk boter. Men kon ook altijd wat zout in de melk strooien. Zout kwam immers uit de zee, die gewijd was.
Bron
W. Van Houcke, Leuven, 1970
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (houtland)
393
Oom van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Veldegem