Hoofdtekst
Beschrijving
In Montenaken had men de grond van het kerkhof weggevoerd, zodat er overal schedels lagen. Een man die zich op zaterdag ging laten scheren, had met zijn vrienden gewed dat hij op het kerkhof een schedel durfde te halen. Twee vrienden gingen ondertussen stiekem naar het kerkhof. Toen de man een schedel opraapte, hoorde hij tot zijn grote schrik een stem die sprak: "Laat die liggen, want dat is de mijne!" De man nam een andere schedel en hoorde weer: "Laat die liggen, want dat is de mijne!" De man raapte voor de derde keer een schedel op en zei: "Je zal er verdomme toch geen drie hebben!" De vrienden hebben de man een groot bedrag moeten betalen omdat hij de weddenschap had gewonnen.
Bron
D. Lecock, Leuven, 1974
Commentaar
brabants (haspengouw)
39E
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Ezemaal   
Plaats van Handelen
Montenaken