Hoofdtekst
’t Stond hier ’n huis ’n beetje voorder. En ’t was daar ‘ne vent - ‘k moet zeker zijne name niet noemen hé? - Ewel, hij zat hem daar te weven. En ’t zat daar altijd ’n luchtje op de veister. En hij was hij natuurlijk wreed vervaard, want dat luchtje ging lijvelijk weg en were. Jamaar, hij was hij wreed vervaard zulle! Want hij woof hij in ’n huis waar dat er vroeger iemand gewoond had hé, maar die vent was nu dood. En hij ging hij nu in dat huis gaan weven. En hij was hij wreed vervaard, want dat koste wel zijn dat dat die vent was die luchtje was.
Onderwerp
SINSAG 0182 - Wiedergänger als Irrlicht   
Beschrijving
Een man die in een huis in Deerlijk zat te weven, zag altijd een lichtje dat bij het raam heen en weer bewoog. De man geloofde dat dat lichtje de ziel van de vroegere bewoner van het huis was.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
west-vlaams (tussen schelde en leie)
44
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Deerlijk   
Plaats van Handelen
Deerlijk